Posterbijdragen

P01 |#CAVAsa (CAW en VAN samen): de detectie en doorverwijzing van personen met onvervulde psychosociale noden door apothekers
Eva Rens, PhD, wetenschappelijk medewerker, UAntwerpen, Wilrijk

#CAVAsa is een samenwerking tussen de Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW) en het Vlaams Apothekersnetwerk (VAN) samen. Het project liep van 2021 tot en met februari 2024. Het doel van #CAVAsa is om apothekers op te leiden en in te schakelen in de detectie en doorverwijzing van personen met onvervulde psychosociale noden, zoals psychische problemen, financiële moeilijkheden, of problemen in het gezin waaronder huiselijk geweld. In totaal volgden bijna 400 apothekers de e-learning over psychosociale problemen en psychosociale hulp. Vooral de werking van de CAW werd toegelicht, en apothekers werden eveneens aangeleerd hoe ze patiënten hier rechtstreeks naar kunnen doorverwijzen. Deelnemers ontvingen ondersteunende materialen, zoals wegwijzerfoldertjes om discreet aan patiënten mee te geven. Via een online registratieformulier werd inzicht verkregen in de patiëntcontacten die kaderen in project #CAVAsa. Tussen augustus 2022 en december 2023 werden 385 patiëntcontacten over psychosociaal welzijn gerapporteerd, vooral psychische problemen en gezinsproblemen. Een bevraging bij de deelnemers toonde aan dat men een informerende en doorverwijzende rol als meerwaarde ziet, voornamelijk omwille van de tevredenheid en dankbaarheid van patiënten. De e-learning is cruciaal, gezien het thema in de basisopleiding van apothekers te beperkt aan bod komt en de werking van het CAW over het algemeen onvoldoende gekend was. Een gebrek aan tijd en privacy in de apotheek vormen echter barrières. Het project werd afgesloten met een stakeholdersmeeting waarbij de duurzaamheid en verdere ondersteuning van de rol van de apotheker in psychosociaal welzijn verder besproken werd.

 

P02 | Geestelijke gezondheidszorg voor mensen op de vlucht: een eerstelijnsperspectief
Sofie Vindevogel, Dr., Docent & onderzoeker, Hogeschool Gent, Gent

Deze presentatie richt zich op de complexe uitdagingen waarmee mensen op de vlucht geconfronteerd worden en hoe die inspelen op hun ervaring met geestelijke gezondheid en het vinden van ondersteuning hierbij.

Resultaten van praktijkgericht onderzoek door het EQUALITY//ResearchCollective aan HOGENT in samenwerking met Fedasil worden gepresenteerd. Een online survey en key informant interviews werden afgenomen om zicht te krijgen op ervaringen, competenties, noden, hefbomen en belemmeringen die medewerkers in het opvangnetwerk ervaren met betrekking tot geestelijke gezondheidszorg voor bewoners.

De resultaten hiervan worden besproken, in relatie tot wetenschappelijke kennis op dit terrein. Vanuit de vraag hoe nabije, verbindende en gastvrije hulp kan worden gerealiseerd, wordt in het bijzonder ingegaan op het belang van collectief en co-creatief werken aan ondersteuningssystemen voor mensen met complexe sociale en gezondheidsnoden, waarvoor klassieke GGZ-benaderingen niet steeds soelaas bieden.

Door inzichten uit onderzoek en praktijk samen te brengen, biedt deze presentatie aanknopingspunten voor het bevorderen van ecosystemen van geestelijke gezondheidszorg rond mensen op de vlucht.

Referentie:

Vindevogel, S. & Verelst, A. (2020). Supporting mental health in young refugees: a resilience perspective (pp. 53-65). In: Ventevogel, P. & Song, S. (Eds.). Child, Adolescent & Family Refugee Mental Health: A Global Perspective. Springer.

 

P03 | Ontwikkeling van muziektherapie in Vlaanderen en Nederland anno 2023
Anke Coomans, PhD, Docent muziektherapie  LUCA School of Arts – Coördinator competentiecentrum muziektherapie UPC KU Leuven, LUCA School of Arts, Campus Lemmens, Leuven

In de afgelopen decennia is het aantal gediplomeerde muziektherapeuten in Vlaanderen en Nederland aanzienlijk toegenomen. Om een zicht te kunnen krijgen op hoe deze beroepsgroep zich binnen de gezondheidszorg manifesteert, voerde de onderzoeksgroep muziektherapie van LUCA School of Arts in april 2023 een online bevraging uit onder muziektherapeuten in Vlaanderen en Nederland.

De resultaten tonen een aantal positieve bevindingen. (i) Toonaangevende vertegenwoordiging: Gediplomeerde muziektherapeuten zijn opvallend aanwezig in psychiatrische centra en ziekenhuizen. (ii) Correcte verloning: Een meerderheid van de voorzieningen waarin zij werken biedt een correcte verloning. (iii) Goed uitgeruste faciliteiten: Voorzieningen beschikken over goed uitgeruste faciliteiten, waaronder speciale muziektherapie-lokalen en diverse instrumenten.  (iv) Brede toegankelijkheid: Alle leeftijdsgroepen en diverse problematieken lijken op de een of andere manier toegang te hebben tot muziektherapeutische behandelingen.

Deze positieve bevindingen onderstrepen de waarde van muziektherapie in diverse zorgomgevingen. Aanbevelingen zijn geformuleerd om deze resultaten te gebruiken in onderhandelingen en overleg met beleidsmakers, met als doel de erkenning van de muziektherapeutische discipline te versterken, verdere ontwikkelingen te faciliteren en de verworven positie te consolideren.

Omdat dit een eerste bevraging betreft, is het nog niet mogelijk om specifieke trends of evoluties aan te duiden. Een geplande vijfjaarlijkse herhaling van de bevraging zal de onderzoeksgroep muziektherapie van LUCA School of Arts in staat stellen om de ontwikkeling op deze gebieden de komende jaren op te volgen.

Referentie:

De Backer, J., Nöcker-Ribeaupierre, M., & Sutton, J. (2014). Music therapy in Europe; The identity and professionalisation of European music therapy, with an overview and history of the European music therapy confederation. In J. De Backer & J. Sutton (Eds.), The music in music therapy; Psychodynamic music therapy in Europe: clinical, theoretical and research approaches (pp. 24-36). Jessica Kingsley Publishers.

 

P04 | Het realiseren van een breed forensisch psychiatrisch zorgcircuit in Vlaanderen: Wat leren Nederland en Noorwegen ons?
Leen Cappon, PhD, Wetenschappelijk medewerker, PC Sint-Jan-Baptist – ScienceForCare, Zelzate

De forumtekst getiteld ‘Dringend nood aan een echt humaan interneringsbeleid’ verwijst naar de stijgend aantal interneringsbeslissingen en hun impact op de huidige organisatie van de forensische geestelijke gezondheidszorg als een belangrijk thema dat aangepakt moet worden in Vlaanderen. Als gevolg van de stijgende aantallen, verblijven geïnterneerde personen in detentie, dat allesbehalve een adequate context is om psychische problemen aan te pakken. Bijkomend worden heel wat personen die een delict hebben gepleegd, geconfronteerd met psychische problemen maar hebben ze geen toegang tot noodzakelijke (forensische) geestelijke gezondheidszorg hiervoor. Dit is in strijd met het normaliteitsprincipe dat stelt dat deze groep personen gelijkwaardige toegang moet hebben tot geestelijke gezondheidszorg. Een geïntegreerd perspectief op geestelijke gezondheidszorg voor personen die een delict hebben gepleegd is noodzakelijk, maar ontbreekt momenteel in Vlaanderen. Daarom is het doel van deze bijdrage is om een eerste inzicht te geven in hoe de forensische geestelijke gezondheidszorg gereorganiseerd kan worden in Vlaanderen. Daarvoor werd inspiratie gehaald uit Nederland en Noorwegen. Vanuit het excellentieperspectief werd aandacht besteed aan: (1) een gezamenlijk denkkader, (2) de organisatie van zorg, (3) het personeelsbeleid) en (4) het financieel beleid. Elk van deze thema’s wordt toegelicht vanuit beide landen en er wordt nagegaan hoe dit vertaald kan worden naar de Vlaamse context.

Gebaseerd op bijdrage themanummer Internering in het Tijdschrift Panopticon:
Cappon, L., Van Berlamont, M., & Hanssens, F. (accepted). Het realiseren van breed forensisch psychiatrisch zorgcircuit: Wat leren Nederland en Noorwegen ons? Panopticon.

 

P05 | Psychiatrische diagnostiek in het forensisch psychiatrische deskundigenonderzoek versus in forensisch psychiatrische zorginstellingen: Een casestudy in de medium-security unit van Zelzate
Leen Cappon, PhD, Wetenschappelijk medewerker, PC Sint-Jan-Baptist – ScienceForCare, Zelzate

Het verplichte forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek bij het opleggen van een interneringsmaatregel is met heel wat rechten en plichten omkleed, wat de kwaliteit en eenvormigheid ten goede komt. Niettemin blijft de kritiek hierop groot en heeft dit verslag een grote impact op het leven en de behandeling van de betrokken persoon.

In het forensisch psychiatrisch deskundigenonderzoek is het diagnostische proces cruciaal, want dit bepaalt het verdere behandeltraject. Hoe psychiatrische diagnostiek moet gebeuren, ligt vast in richtlijnen, maar die worden niet optimaal toegepast of beschreven in het deskundigenonderzoek. Hierdoor is een verschil in diagnostische classificatie te verwachten tussen expert-psychiaters en behandelende psychiatrie, die een diagnose stellen na een observatieperiode in een forensisch psychiatrische setting.

Het doel van dit onderzoek is om inzicht te verwerven in de eventuele overeenkomsten versus verschillen in deze diagnostische classificaties. Om dit doel te bereiken werden de diagnostische classificaties uit 173 casussen uit de medium-security eenheid van Zelzate bestudeerd. Het onderzoek toont aan dat er weinig overeenstemming is in diagnostische classificaties van expert-psychiaters en behandelende psychiaters. Verder onderzoek is nodig om verklaringen voor deze verschillen te zoeken. In deze poster worden de bevindingen van dit onderzoek gepresenteerd.

Gebaseerd op bijdrage themanummer Internering in het Tijdschrift Panopticon:

De Ruyck, W., Geusens, B., Verpraet, K., Heyndrickx, M., Rossi, G. & Cappon, L. (accepted). Psychiatrische diagnostiek in het forensisch psychiatrische deskundigenonderzoek versus in forensisch psychiatrische zorginstellingen: Een casestudy in de medium-security unit van Zelzate. Panopticon.

 

P06 | Plukboek: Herstellen van Alcohol, Drugs, Gamen of Gokken
Jani Pestana, Master, Stafmedewerker, VAD – Vlaams Expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (i.s.m. HerstelAcademie), Schaarbeek

Vanuit het relanceplan Vlaamse Veerkracht werkte VAD samen met de Vlaamse HerstelAcademies en Psyche vzw om het thema verslaving binnen de werking van de HerstelAcademies te verankeren. Deze samenwerking werd gekenmerkt door een sterke co-creatieve benadering door middel van een werkgroep waar VAD met de verschillende HerstelAcademies samenwerkte. Een van de resultaten is het plukboek “Herstellen van alcohol, drugs, gamen of gokken”. Dit plukboek is ontwikkeld voor en door trainers van de HerstelAcademie, maar het is eveneens breed inzetbaar binnen de algemene GGZ. Het plukboek is een interactieve PDF vol informatie en methodieken omtrent herstel, omgaan met verslaving, het inzetten van krachten en talenten … Het kan in verschillende settings gebruikt worden om op een laagdrempelige manier met groepen te werken rond het herstel van alcohol, illegale drugs, gokken of gamen.

Referentie:
VAD, HerstelAcademie (2023). Herstellen van Alcohol, Drugs, Gamen of Gokken. Brussel, VAD.

 

P07 | Herstel bij personen met een verstandelijke beperking en complexe ondersteuningsnoden door een middelenverslaving, psychische stoornissen of forensische moeilijkheden
Nellie Bencherif, Doctorandus met als voorgaande opleiding master Klinische Orthopedagogiek, Academisch assistent, Universiteit Gent, vakgroep Orthopedagogiek, Genk

Introductie: Een review over herstel bij personen met een verstandelijke beperking ontbreekt.

Onderzoeksvragen: (i) Hoe ervaren personen met een verstandelijke beperking en complexe ondersteuningsnoden door een middelenverslaving, psychische stoornissen of forensische moeilijkheden hun herstelproces? (ii) Welke betekenis geven personen met een verstandelijke beperking en complexe ondersteuningsnoden door een middelenverslaving, psychische stoornissen of forensische moeilijkheden aan de residentie waar zij verblijven tijdens hun herstelproces?

Methode: Zes databanken werden systematisch doorzocht voor studies naar herstel bij personen met een verstandelijke beperking en een middelenverslaving, psychische stoornissen of forensische moeilijkheden. Engelstalige, peer reviewed studies die gepubliceerd werden vanaf 2005 en minstens deels een kwalitatieve resultatensectie bevatten, werden geïncludeerd. De kwaliteit van de geïncludeerde studies werd gescreend aan de hand van de SRQR. Data synthese gebeurde door thematische analyse.

Resultaten: Van de 1099 geïdentificeerde studies werden er zeven studies geïncludeerd. De residenties van de participanten variëren van residentiële behandeling tot zelfstandig wonen met ambulante of mobiele ondersteuning. Meer dan de helft van de geïncludeerde studies focust op participanten met een forensisch statuut (n=4). Deze review focust voornamelijk op spanningsvelden die tot uiting komen door de geleefde ervaringen van de participanten, waaronder (i) klinisch herstel van comorbide stoornissen met de aanwezigheid van een verstandelijke beperking, (ii) stigma, normativiteit en identiteit, (iii) autonomie en zelfeffectiviteit in een residentiële setting.

 

P08 | GGZ in de huisartsenpraktijk: de biopsychosociale kijk
Charlotte Sercu, Doctoraat, Verantwoordelijke psychosociale zorg, Domus Medica, Antwerpen

De nood aan een zorgaanpak die start vanuit de persoonlijke ervaring en betekenisgeving van de patiënt, met aandacht voor zowel de biologische, psychologische als sociale dimensies van een klacht wordt algemeen erkend. Deze benadering zit in het DNA van de huisarts en vertaalt zich steeds vaker naar de praktijkorganisatie en lokale samenwerkingsverbanden in zorg en welzijn.

Als ‘vindplaats’ en contactplaats voor volwassenen, adolescenten en jongeren met psychische klachten, vormen huisartsenpraktijken een cruciale partner om het onevenwicht tussen de zorgnood en het zorgaanbod voor geestelijke gezondheidsproblemen te reduceren. Huisartsen(praktijken) spelen een cruciale rol in het detecteren en signaleren van een zorg – of ondersteuningsnood, het garanderen en versterken van de toegankelijkheid en nabijheid van zorg en ondersteuning voor alle burgers.

Het expertisedomein psychosociale zorg wil huisartsen en huisartsenpraktijken ondersteunen om hun plaats binnen een toegankelijk en inclusief zorgsysteem verder uit te bouwen en te valoriseren. De visie op psychosociale zorg die deze algemene betrachting aanstuurt, wordt aan de hand van de poster gepresenteerd.

 

P09 | Ontvluchtingen en onttrekkingen vanuit de FPCs
Inge Jeandarme, psychiater, hoofdgeneesheer, FPC Antwerpen, Antwerpen

Het stapsgewijs toekennen van vrijheden is een essentieel onderdeel van herstel voor geïnterneerde patiënten.  In het geval van geïnterneerden met een hoge beveiligingsnood zoals de patiënten die in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) verblijven, is dit echter geen evidentie. Bij elke uitgang bestaat immers een risico op onttrekking aan toezicht en eventueel nieuw delictgedrag.

In de huidige studie werd gedurende acht jaar elke onttrekking (d.i. een ongeoorloofde afwezigheid bij een vooraf toegestane vrijheid) en elke ontvluchting (d.i. een ongeoorloofde afwezigheid vanuit het beveiligd FPC) vanuit een FPC geanalyseerd. Er werd gekeken naar prevalentie, duur, motieven en incidenten tijdens de ongeoorloofde afwezigheid en eventuele predictoren.

Gedurende de studieperiode waren er 59 ongeoorloofde afwezigheden, wat een laag percentage (0,2%) vertegenwoordigt in verhouding tot het totale aantal toegekende vrijheden. De mediane duur van de ongeoorloofde afwezigheid was één dag. De ongeoorloofde afwezigheden gebeurden uit frustratie (61,1%) of met een duidelijk doel zoals gebruik van drugs (33,3%). Een ongeoorloofde afwezigheid was geassocieerd met het hebben van een persoonlijkheidsstoornis, een comorbide stoornis in middelenmisbruik, en het aantal veroordelingen.

De studie toont aan dat toegekende vrijheden slechts zeer beperkt leiden tot een ongeoorloofde afwezigheden en zelden gepaard gaan met nieuwe geweldsdelicten.

Referentie:

Ref.: Jeandarme, Vandenbosch, Boucké, Dekkers, Goktas, & Vanhopplinus (2023). Hospital break. An eight-year review of escapes and absconds from two high security forensic centers. International Journal of Law and Psychiatry, 88. https://doi.org/10.1016/j.ijlp.2023.101886.

 

P10 | Let’s Talk About SED
Ongena Aristo, Master Orthopedagogiek, Wetenschappelijk medewerker, P.C. Sint-Jan-Baptist, Zelzate

Personen met verstandelijke beperking (VB) zijn internationaal oververtegenwoordigd in de forensische psychiatrie. Aandacht besteden aan de Schaal voor emotionele ontwikkeling (SEO) bij personen met een VB blijkt hierbij onmisbaar te zijn (Ongena  & Van De Putte, 2023). De SEO is de laatste jaren internationaal uitgegroeid tot een sleutelbegrip, maar heeft nog enkele uitdagingen naar cliëntenparticipatie en implementatie in de forensische zorg. Dit doctoraatsonderzoek wil op dit hiaat een antwoord bieden.

De hypothese hierbij is dat we huidige SEO moeten aanpassen en dat visualisatie, story telling en spelvormen hierbij essentieel zullen zijn. Eén deel van het onderzoek richt zich op methodieken ontwikkeld om het persoonlijk verhaal van de cliënten rond emotionele ontwikkeling te capteren via methodieken die de cliënt zelf graag gebruikt, zoals photovoice, kunst, drama, muziek,… In het tweede deel, wordt de theorie van emotionele ontwikkeling gevisualiseerd. Hierbij wordt van bestaande SEO instrumenten vertrokken om zo ondersteunende tools te kunnen gebruiken in het praten met cliënten over emotionele ontwikkeling. Uiteindelijk dienen beide delen (nl. het persoonlijk verhaal van de cliënt en de ‘theoretische’ vertaalslag van emotionele ontwikkeling) tot synthese te komen om zo participatie op maat te realiseren. Ook wordt onderzocht hoe het meer betrekken van cliënten en familieleden in emotionele ontwikkeling de levenskwaliteit en behandeltrajecten beïnvloedt.

Referentie:
Ongena, A., & Van De Putte, C. (2023). De invloed van Anton Došens gedachtegoed op forensische zorg.  ResearchGate. https://www.researchgate.net/publication/375689762_De_invloed_van_Anton_Dosens_gedachtegoed_op_forensische_zorg

 

P11 | LuisterGenoten, een luisterlijn van en voor lotgenoten
Annemie Berckmans, Master, Vrijwillig coördinator LuisterGenoten, UilenSpiegel vzw, Brussel

De GGZ heeft duizenden kamers waarin pijnlijke verhalen worden gebracht, verdriet wordt gedeeld, ziekte en dood worden betreurd. LuisterGenoten is één van deze kamers.

13/03/2020 was niet enkel de start van de corona lockdown; het was ook de geboortedag van een nieuw project binnen UilenSpiegel vzw: een luisterlijn, bemand door mensen die zelf een psychische kwetsbaarheid meedragen, “ervaringswerkers” dus. Empathische mensen, die ver genoeg gevorderd zijn in hun eigen herstelproces, die met voldoende veerkracht in het leven staan.

Al onze lotgenotengroepen vielen noodgedwongen stil door corona, en er was behoefte aan een alternatief. Het project LuisterGenoten – een bellijn en chatbox – werd opgestart door een aantal enthousiaste vrijwilligers en draait nog steeds 100% op vrijwilligers.

Zij worden ondersteund door intervisies en vormingen waar ze handvaten aangereikt krijgen om hun mooie maar soms zware taak te kunnen uitoefenen.

Veel bellers en chatters zijn eenzaam, missen sociale contacten, en bellen voor een goed gesprek. Er bellen ook mensen die kampen met een (ernstige) psychische kwetsbaarheid.

Als LuisterGenoot kan je echt het verschil maken voor een beller/chatter. De meesten ervaren het gesprek als zinvol en hoopvol, en bedanken ons écht. Deze erkenning geeft voldoening en zorgt ervoor dat dit maatschappelijk relevante project er na vier jaar nog steeds staat.

De poster zal een overzicht geven van de werking en de evolutie van dit authentiek project.

 

P12 | Medicamenteuze behandeling van ADHD in België
Svetlana Sholokhova, PhD, Onderzoeker, CM Studiedienst, Schaerbeek

Objectief: In België bestaat de behandeling van ADHD in de eerste plaats uit een niet-medicamenteuze aanpak. Als er geen verbetering optreedt, kan psychostimulerende medicatie (allereerst methylfenidaat) worden voorgeschreven. Deze studie geeft een overzicht van de medicamenteuze behandeling van ADHD in België in termen van kwaliteit en risicofactoren.

Methode: Onze analyse is gebaseerd op facturatiegegevens van de verplichte ziekteverzekering voor jongeren van 6 tot 17 jaar (CM leden). Voor deze groep analyseerden we het gebruik van methylfenidaat, de opvolging door de zorgverleners, de leeftijd van de kinderen, zijn financiële situatie, en de geografische situatie.

Resultaten: In 2022 gebruikt 2,5% van de jongeren methylfenidaat. Eén op de vier kinderen die op 6-jarige leeftijd met de behandeling beginnen, blijft in behandeling tot minstens 17 jaar. 41% van de kinderen bezocht geen zorgverlener in de geestelijke gezondheidszorg en slechts 15% kreegt een psychologische behandeling. De kinderen die het meeste risico lopen op medicamenteuze behandeling zijn deze tussen de 10 en 15 jaar en jongens die geboren zijn tussen oktober en december. Er zijn grote verschillen tussen regio’s: 2,9% in Vlaanderen, 1,1% in Wallonië en 0,6% in Brussel.

Conclusie: De medicamenteuze behandeling voor ADHD in België blijkt niet optimaal en niet altijd evidence based. Het gebruik van medicatie neemt toe, de behandelduren zijn extreem lang, terwijl het gebrek aan opvolging door professionals in de geestelijke gezondheidszorg voor bijna de helft van de gediagnosticeerde kinderen ontbreekt. De behandelingspraktijk wordt ook sterk beïnvloed door niet-medische factoren als de schooldruk en het gebrek aan toegankelijk psychologische zorg.

Referentie:
Storebø, O., Storm, M., Pereira Ribeiro, J., Skoog, M., Groth, C., Callesen, H., . . . Gluud, C. (2023). ethylphenidate for children and adolescents with attention deficit hyperactivity disorder (ADHD). Cochrane Database of Systematic Reviews, 3.

Sholokhova, S, Cornelis, K. (2024). Medicamenteuze behandeling van ADHD in België. Gezondheid & Samenleving, 8.

 

P13 | Ontwikkeling van LIVING Skills als verbindende kracht voor Supported Housing
Tom Vansteenkiste, Lic. Klinische Psychologie, Zorginhoudelijk Coördinator, IBW Multiversum, Beschut Wonen, Mortse

Binnen ons team Beschut Wonen Multiversum hanteren we de LIVING Skills als kompas om de psychosociale begeleiding van mensen met een grote psychische kwetsbaarheid vorm te geven. We vertrekken daarbij vanuit een onderbouwde visie op persoonlijk (CHIME) én relationeel herstel waarbij omgevingsgerichtheid, verbondenheid, outreachend werken, empowerment, duurzaamheid en kwaliteitsvol wonen leidende principes geworden zijn. Owv deze evoluties lijkt de term ‘Supported Housing’ ons vandaag een betere term dan het verouderde ‘Beschut Wonen’ om onze werking te benoemen.

Met deze poster stellen we de LIVING Skills voor die samen met het team ontwikkeld werden. Het betreft een acroniem voor:

  • Levelled care for levelled living;
  • In every crisis there is opportunity;
  • Voices are heard;
  • If you know how to do it, do it!;
  • No man is an island;
  • Grow into community (as this leads to better quality of life).

Deze LIVING Skills zijn een bruikbare en eigentijdse vertaling van de herstelvisie, met focus op maatwerk, inspraak, een positieve benadering in het omgaan met crisissen, en zetten in op context en netwerk. Tevens is het een methodiek die verbindend werkt en goed inzetbaar is voor teamontwikkeling. Eveneens staan we stil bij mogelijke valkuilen.

Gegroeid vanuit het team en in co-creatie met onze cliënten tonen we op basis van concrete voorbeelden hoe dit versterkend kan werken in het bieden van integrale zorg binnen een Supported Housing setting.

 

P14 | Van bibliotheek naar beleef-O-theek
Céline Dewitte, Bachelor, Vrijetijds- en cultuurbeleving, Kliniek Sint-Jozef Pittem, Pittem

In maart 2024 sluit de klassieke bibliotheek binnen Kliniek Sint Jozef Pittem zijn deuren en gaat de beleef-O-theek open. Met de beleef-O-theek willen we binnen Kliniek Sint-Jozef inzetten op drie pijlers:

Pijler 1 – Zin in BELEVEN: De bezoekers moeten door de omgeving en de activiteiten die er in de bibliotheek aangeboden worden geprikkeld worden. Dit kan enkel door en met elkaar.

We willen onze bezoekers een veilige ruimte bieden om vanuit eigen noden, interesses en talenten te kunnen leren en groeien. Dit in nauwe samenwerking met verschillend partners binnen en buiten de muren van ons ziekenhuis.

Pijler 2 – Zin in Ontmoeten: We willen van de bibliotheek in de eerste plaats een laagdrempelige gastvrije ontmoetingsruimte maken. Een plaats waar iedereen ongeacht de rol die hij/zij vervult binnen het ziekenhuis zich welkom voelt. Even de pauzeknop induwen om tot onszelf te komen in verbinding met anderen. Vanuit deze ontmoeting hopen we dat mensen geprikkeld geraken. Dat er zaadjes kunnen geplant worden, die verder kunnen ontkiemen op het eigen zorgpad en in de eigen thuisomgeving van de mensen die er vertoeven.

Pijler 3 – Zin in lezen (biblioTHEEK): Lezen brengt mensen samen en kan een belangrijke factor zijn in het herstelproces van onze patiënten en hun context. Tevens willen we collega’s ondersteunen in het verruimen van hun kennis via het aanbieden van een vakbibliotheek.

 

P15 | Preventie van (her)opname in de ouderenpsychiatrie: de rol van telefonische nazorg en de inzet van een mobiel outreachend team
Paulien Odent, PhD, psychologe, Alexianen Zorggroep Tienen, Tienen

Er is heden nog te weinig oog voor de preventie van (her)opnames in de ouderenpsychiatrie. Het kunnen voorkomen dat psychische kwetsbaarheden in die mate toenemen dat een (her)opname onvermijdelijk wordt, draagt nochtans bij tot minder ziektelast bij de patiënt en diens omgeving. Daarenboven kan een financiële meerkost vermeden worden en kunnen wachtlijsten binnen de GGZ verkleind worden. In ons onderzoek wensen we na te gaan in hoeverre 2 initiatieven van Team Ouderen van de Alexianen Zorggroep Tienen (AZT), zijnde (1) telefonische nazorg na residentiële opname en (2) outreachende ouderenpsychiatrische interventies door het mobiel team voor ouderen (MOTO), bijdragen tot minder (her)opnames in de ouderenpsychiatrie. Wat betreft telefonische nazorg gaan we, naast het potentieel opnamevermijdend effect, meer specifiek na hoeveel nazorgtelefoongesprekken nodig zijn om eerder opgenomen patiënten blijvend te laten aanhaken in voorgestelde nazorg enerzijds, en om de bekomen winst op psychisch vlak te behouden anderzijds. We exploreren daarbij in welke mate het gebruik van een meetinstrument helpend is om het psychisch welbevinden systematisch op te volgen en of het delen van deze data met de huisarts de opvolging van de patiënt kan verbeteren. Betreffende de outreachende interventies door MOTO inventariseren we op systematische wijze de tevredenheid van de hulpvragers alsook in welke mate een residentiële opname werd voorkomen na interventie. In deze posterpresentatie brengen wij de eerste onderzoeksresultaten van deze twee onderzoeksluiken.

 

P16 | Residentiële behandeling van seksueel delinquenten in Vlaanderen: wat weten wij over recidive?
Inge Jeandarme, PhD, MD, psychiater, PZ Asster, Zoutleeuw

In Vlaanderen zetten decennialang verschillende residentiële centra in op behandeling van zedendelinquenten met het oog op het voorkomen van nieuwe slachtoffers. Het is van belang om de effecten van dergelijke behandelingen ook empirisch te onderzoeken, niet alleen ter bescherming van de maatschappij maar ook voor de daders die deze behandelingen ondergaan. De huidige studie beoogt officiële recidivecijfers aan de hand van het Centraal Strafregister in kaart te brengen voor de patiënten die een residentiële behandeling ondergingen in PZ Asster, PC St Amandus Beernem of St Lucia St Niklaas – instellingen die zich specifiek richten op de doelgroep seksueel delinquenten in Vlaanderen. De volgende onderzoeksvragen worden in deze bijdrage behandeld:

  1. Wat is de prevalentie van seksuele recidive en algemene recidive bij behandelde zedendelinquenten?
  2. Is er een afname in de delictdensiteit bij de seksuele delicten na in vergelijking met voor behandeling?
  3. Is er een afname in delicternst bij de seksuele delicten na in vergelijking met voor behandeling?